Exodus

Veel mensen zijn van de gedachten dat "Exodus" is het hoofdstuk van Exodus in de Bijbel welk het verhaal van de Israëlieten exodus uit het land van de slavernij Egypte en hun exodus onder de leiding van God profeet Mozes naar het land van belofte in Palestijn vertelt, maar dit is niet de hele waarheid, omdat deze exodus maar de "Symbolische exodus" is, die het verhaal van de Israëlieten exodus uit het symbolisch huis van slavernij Egypte en hun vertrek naar het symbolisch land van belofte Palestijn en om precies te zijn naar Jeruzalem vertelt. De echte betekenis van Exodus is veel dieper zinnig, maar de mensen van de wereld hebben de echte betekenis van exodus niet begrepen. Zij dachten dat het land van Palestijn samen met het aardse Jeruzalem is Het Land van Belofte. Daarom begonnen ze elkaar te vechten om het land te bezitten.

Alle mensen die naar hemel door hun eigen werk en daden wilden, hebben deze fout gepleegd. Zij dachten dat ze door die dingen de aanvaardbaarheid en de tevredenheid van God kunnen bereiken, om leden van het uitverkorenen volk van God te worden, en zo het genoegen van de eeuwige hemel te genieten. Maar dit bracht ze niets dan narigheid en armzalige dood, en maakte van hun refugiés voor honderden jaren. Hadden ze wat de echte betekenis en zin van exodus begrepen, kunden zij zich zelve jaren van pijn en leed besparen. Omdat het aardse Jeruzalem in feite heilig is, maar het is niet het actuele eeuwige Jeruzalem. Het eeuwige Jeruzalem is het nieuwe Jeruzalem die in de hemel is en waarin God zal bij zijne heiligen wonen, en zij zijne uitverkorenen volk zullen zijn. Zij willen niet het als veroveraren met zwaarden of pijlen in hun handen binnengaan, of met fregatten en aanval vliegtuigen of met bommen en machinegeweren om zich en hun aanwezigheid op de grond door de resoluties van de Verenigde Naties of door de macht van anderen op te dringen.

Ja, niemand zal binnenga behalve door God volle toestemming en voor wie het verdiend heeft en door haar twaalf poorten.

( 11 )

De actuele levende exodus begon lang voor de geboorte van God profeet Mozes, en wat hij en de Israëlieten deden en het verhaal van hun exodus uit Egypte en hun vertrek naar Palestijn was maar het symbolisch verhaal vertelling in symbolen een theateraal levend verhaal van de actuele levende exodus van de mensen. En als iemand de betekenis, de bedoeling en de zin van het verhaal begrijpt zal hij onmiddellijk begrijpen dat de verhevene almachtige God vertelt een verhaal van de echte actuele exodus van de mensen uit de zonde waarin zij gevallen waren, en ook de dood dat zonde aan hun lichamen en zielen gebracht heeft, en de duivel slavernij die zonde plegen veroorzaakt.

Adam en Eva vielen in zonde door onwetendheid en een truc van de duivel, zij hebben hun spijt verklaard en God gevraagd om hen te vergeven. Dit liet de almachtige God maar met twee mogelijkheden, de eerste was om zij en de duivel die ze misleid heeft in hel te werpen, die zij zo rechtvaardig verdiend hebben en die in overeenstemming met God imperiaal rechtvaardigheid is. Of Adam en Eva en hun nakomelingen die spijt en leed en brouw over hun zonde tonen een kans en een exodus te geven, om zonde en de verachting staat te verlaten en om naar Het Echte Belofte Land te keren, dat is, tot hemel te gaan en God genoegen en gunstige ontvangst te bereiken. En om dit te doen, accepteerde God dat Hij Zichzelf als een vervanger in hun plaats te geven, om hen te redden en te verlossen. Onmiddellijk heeft Hij hun verlossing plan gemaakt en begon Hij het plan ten uitvoer te brengen.

Mensen hebben het plan niet goed begrepen, zij dachten dat alleen hun lichamen dood zullen gaan. Zij beseften en realiseerden het niet dat de betekenis ging veel dieper en dat hun zielen ook dood zullen gaan. Dat wil zeggen, een mens lichaam en ziel in de levende vurige hel zal geworpen worden. En sinds de ziel eeuwig is, en kan nooit gedood worden, dit maakte de straf ook eeuwig en nooit tot een eind komen, welk eeuwige dood voor lichaam en ziel in hel is.

Zo onmiddellijk begon God te werken en de actuele levende exodus van de mensen begon, en God zei:

( 12 )

Genesis (3 – 14):
Toen zei de Here God tegen de slang: "Ik zal je hiervoor straffen. Onder alle dieren op aard zul jij een vervloekte zijn! Je hele verdere leven zul je op je buik door het stof kruipen.
15 De vrouw en jij, en al jullie nakomelingen, zullen voortaan vijanden zijn. Eén van haar nakomelingen zal je de kop vermorzelen en jij zult zijn hiel verbrijzelen."
16 Na die woorden zei God tegen de vrouw: "Voortaan zul je met veel pijn en moeite kindren krijgen. Je zult verlangen naar je man en hij zal jouw meester zijn"
17 Tegen Adam zei Hij: "Omdat je naar je vrouw hebt geluisterd en ondanks mijn waarschuwing toch van de boom hebt gegeten, zal Ik de aardbodem vervloeken. Voortaan zul je hard moeten werken om in leven te blijven.
18 Er zullen dorens en distels groeien en je zult de gewassen van het veld eten.
19 Tot de dag van je dood zul je zwetend het land bewerken om te kunnen leven. Dan zal je lichaam vergaan tot het stof van de aard. Want uit stof ben je gemaakt en tot stof zul je weer worden."
20 .... 21 De Here God maakte van dierenhuid kleding voor Adam en zijn vrouw.
22 ... 24 God verdreef de mens en plaatste een engel met een vlammend zwaard ten oosten van de hof om de toegang tot de boom van het leven te bewaken.

Ja, en om precies te zijn, begon de exodus direct na Adam en Eva in zonde gevallen waren, en de verlossing plan van Adam en Eva begon, toen God hun geslachtsdelen die een symbool van hun begeerte en vuilheid en zonde geworden waren, met het bloed en huid van een onschuldig dier bedekte. Het bloed van het dier kon zonde niet wegnemen of annuleren of volle vergiffenis geven, maar alleen een tijdelijk bedekking en verstopping van zonde geven, tot het vergevingsgezind bloed van Jezus Christus, die aan het kruis vergoten was, bereikbaar gemaakt worden, om mensen te verlossen.

( 13 )

Paulus zei: Hebreeën (10 – 4):
Want het bloed van stieren en bokken kan nooit voorgoed met zonden afrekenen.
5 Daarom heeft Christus, toen Hij in de wereld kwam, gezegd: "O God, het bloed van stieren en bokken kan U niet tevreden stellen. Daarom hebt U Mij dit lichaam gegeven om het als een offer op Uw altaar te leggen.
6 U was niet tevreden met de dierlijke offers, die voor U geslacht en verbrand werden om de zonden weg te doen.
7 Toen zei Ik: "Hier ben Ik om Uw wil te doen, om mijn leven neer te leggen, zoals in de Boeken staat."
8 Nadat Christus had gezegd dat God niet tevreden was met de verschikkende offers en gaven, die onder het oude verbond vereist waren, voegde Hij eraan toe: "Hier ben Ik; Ik ben gekomen om Uw wil te doen en mijn leven te geven." Hij vervangt het oude verbond door een nieuw en beter verbond.
10 Door te doen wat God van Hem vroeg en eens en voor altijd voor ons te sterven, heeft Christus onze zonden vergeven en ons gereinigd.

Op deze manier zijn mensen in zonde gevallen, en uit de hof van Eden weggestuurd. Daarna de zondevloed geschiedde destijds van Noach, vervolgens werden de wet, de tien Geboden en aards model van het echte heiligdom in de tempel aan Mozes gegeven. En ten slotte werden de mensen door het offer van de Zoon van God "Jezus Christus" verlost. En mensheid loopt door tot de dag des oordeels die zo dicht bij de deur staat.

Paulus zei: Efeziërs (3 – 8):
En dan te bedenken dat ik de minste van alle gelovigen ben! Allen door de genade van God mag ik andere volken op de onvoorstelbare rijkdom van Christus wijzen.
9 Ik mag de mensen laten zien hoe God, Die alles gemaakt heeft, Zijn verborgen plan uitvoert. Het plan dat Hij vanaf het begin voor Zich heeft gehouden.
10 God wil door de kerk aan de geestelijke heersers en machten laten zien hoe rijk en volmaakt Zijn wijsheid is.
11 Het is altijd Zijn bedoeling geweest dat door onze Here Jezus Christus bekend te maken.

( 14 )

Ja, de Almachtige God heeft een levende voorbeeld aan mensheid gegeven, maar mensheid heeft diep genoeg niet nagedacht om de bedoeling en de betekenis van het voorbeeld te begrijpen, zelfs het niet geprobeerd. Zo God maakte Abram een levende voorbeeld van Adam, en Saraï een levende voorbeeld van de twijfelachtige Eva, die de oorzaak was om Adam te bekoren en tot verleiden te brengen, en samen met alle zijn nakomelingen in zonde te vallen.

Adam verhaal begon in de hof van Eden, en hier ook op dit levende voorbeeld Abram verhaal begon in het Belofte Land, en God zei:
Genesis (12 – 1):
Eerder had de Here Abram de opdracht gegeven: "Verlaat uw land en uw familie en ga naar het land, dat Ik u zal wijzen.
2 Als u dat doet, zal Ik u de vader van een groot volk maken. Ik zal u zegenen en uw naam overal beroemd maken. U zult vele anderen tot een zegen zijn.
3 .. 6 Trekkend door het land kwamen zij in de buurt van Sichem, bij het eikenbos Moré (in dat gebied leefden in die tijd Kanänieten).
7 Daar verscheen de Here opnieuw aan Abram en zei: "Dit land zal Ik aan uw nakomelingen geven." Abram bouwde een altaar op de plaats waar hij de Here ontmoette.

En in: Genesis (15 – 1):
Na deze gebeurtenissen sprak de Here met Abram en zei: "Wees niet bang Abram, want Ik zal u beschermen en zegenen.
2 ...3 Voorts zei Abram: "Zie mij hebt U geen zaad gegeven, en zie de zoon van mijn huis zal mijn erfgenaam zijn!"
4 Maar de Here nam weer het woord: "Deze zal uw erfgenaam niet zijn, maar die uit uw lijf voortkomen zal, die zal uw erfgenaam zijn.
5 Toen leidde Hij hem uit naar buiten, en zei: "Zie nu op naar den hemel, en tel de sterren, indien jij ze tellen kunt: en Hij zei tot hem: "Zo zal uw zaad zijn!"
6 En hij geloofde in den HERE; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid.

( 15 )

Wij merken dat God heeft Abram naar buiten gebracht en tegen hem de volgende gezegd: "Uw nakomelingen zullen zoveel als de sterren van de hemel zijn", en tot nu toe heeft God niets anders met de sterren genoemd, omdat Abram tot nu toe geen zonde en vergissing gepleegd had.

God maakte een verbond met Abram om het Belofte Land als bezitting en erfenis aan zijne nakomelingen te geven, en dit was een afgesproken belofte en een afsprak. Maar opzettelijk bleef God van Abram en Saraï lang weg. Hij bleef dertien jaar weg, en Abram bleef in verwachting en hoop om God zijne belofte te vervullen.

God moet van Abram en Saraï wegblijven, totdat de levende voorbeeld, de acteur die de rol van Adam speelt in twijfel, bekoring en verleiding moet vallen. Dat wil zeggen, totdat de twijfel in Saraï hart helmaal volle zonde moet worden, precies als de twijfel in Eva hart helmaal volle zonde geworden was. Zo beide Saraï en Eva maakten Adam en Abram die Adam rol speelde in twijfel en zonde vallen.

Genesis (16 – 2):
En Saraï zei tot Abram: "Zie toch, de Here heeft mij niet vergund te baren; ga toch tot mijn slavin; misschien zal ik uit haar gebouwd worden. En Abram luisterde naar Saraï.

Ja, op deze manier de twijfel en de onzekerheid in Saraï hart werd een volle zonde, en deze veroorzaakte Abram twijfel aan de afgesproken beschikking van God. Zo Abram en zijne vrouw begonnen de mogelijkheden en methoden na te denken om God te helpen om zijne belofte aan Abram te vervullen.Alsof God hulpeloos en niet in staat was om zijne belofte te vervullen. Zo Abram had gemeenschap met Hagar, en het resultaat was de zoon van het lichaam Ismaël, die dertien jaar oud was toen God weer aan Abram verscheen, toen hij negenennegentig jaar oud was, en de Here zei:

( 16 )

Genesis (17 – 1):
Toen Abram 99 jaar oud was, kwam de Here bij hem en zei: "Ik ben de God de Almachtige: "Wandel voor Mijn aangezicht, en leef als een oprecht man."
2 en Ik sluit een verbond met u en zal u ontelbare nakomelingen geven.
3 Toen viel Abram op zijn aangezicht, en God sprak met hem en zei:
4 "Mij aangaande, zie, Mijn verbond is met u: en u zult de vader van menigte der volken worden"!
5 En uw naam zal niet meer genoemd worden Abram: maar uw naam zal wezen Abraham; want Ik heb u gesteld tot de vader van menigte der volken.
6 .. 7 .. 8 .. 9 En Voorts zei God tot Abraham: "U zult mijn verbond houden, u en uw zaad na u, in hun geslachten.
10 Dit is Mijn verbond, dat jullie zullen houden tussen Mij en u en uw nakomelingen: "Iedere mannelijke nakomeling moet worden besneden;
11 En u zult het vlees, uw voorhuid besneden; en dat zal tot een teken zijn van het verbond tussen Mij en u.
12 Een zoontje dan van acht dagen zal u besneden worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: de in uw huis geboren is, en die u van allen vreemdelingen heeft gekocht met geld, die niet van uw zaad is.
13 ..14 En wat mannelijk is, die wiens voorhuid niet besneden is, zal uit zijne volken uitgeroeid worden; hij heeft Mijn verbond gebroken.
15 Nog zei God tot Abraham: "U zal de naam van uw vrouw Saraï, niet Saraï noemen; maar haar naam zal Sara zijn.
16 .. 17 .. 18 En Abraham zei tot God: "Och, dat Ismaël mocht leven voor Uw aangezicht"!
19 En God zei: "Voorwaar, Sara, uw huisvrouw, zal u een zoon baren, en u zult zijne naam noemen Isaäk; en Ik zal Mijn eeuwige verbond met hem en zijn nakomelingen oprichten.

20 En aangaande Ismaël heb Ik u verhoord: "Zie, Ik heb hem gezegend, en zal hem zeer vermenigvuldigen: twaalf vorsten zal hij gewinnen, en Ik zal hem tot een groot volk stellen.
21 Maar Mijn verbond zal Ik met Isaäk oprichten, die u Sara volgende jaar om deze tijd ter wereld zal brengen."

( 17 )

Wij merken dat God zei tegen Abraham: "Wandel voor Mijn aangezicht, en leef als een oprecht man", omdat Abraham een vergissing en zonde heeft gepleegd, Zo God vroeg hem om perfect te zijn. God maakte een verbond met Abraham na zijne vergissing, zonde en val, en Hij heeft hem een teken voor het verbond gegeven en zei: "Een zoontje dan van acht dagen zal u besneden worden". En: "Wat mannelijk is, die wiens voorhuid niet besneden is, zal uit zijne volken uitgeroeid worden", omdat hij het verbond met God gebroken heeft. Abraham viel op zijn aangezicht, omdat hij een zonde heeft gepleegd. En wij merken dat God heeft gezegd dat: "Een zoontje van acht dagen moet besneden worden", Hij heeft niet gezegd: "Wacht tot uw zoon oud genoeg is, en vraag hem om een keuze te maken als hij wilt besneden worden of niet."

De Here gaf Abraham een verbond precies als dat Hij aan Adam gegeven had, en een belofte om Adam van zonde en de duivel slavernij te verlossen en te redden. Daarom maakte God van de huid van onschuldige dieren kleding voor Adam en Eva om hun geslachtsdelen te dekken, die een symbool van hun zonde werden, de dieren waren gedood en hun bloed vergoten om Adam en Eva te verlossen en dekken. Maar mensen hebben de zin van het plan van God niet goed begrepen, omdat ze het leed hadden en ze uit Paradis verdreven werden. Eindelijk heeft Abel de betekenis van het plan begrepen, en van het beste van zijn kudde een offer tot God heeft gebracht, en de Here accepteerde het offer omdat het een symbool was die naar de verlossing offer verwijst, die God bereid heeft om mensen te redden. Kaïn heeft het plan niet begrepen daarom heeft hij een deel van zijn oogst aan God gebracht, en die was niet geaccepteerd, zo hij voelde zich vernederd en werd boos aan Abel, en toen ze in de velden samen waren, overmeesterde Kaïn zijn broer en vermoordde hem. Dit werd de eerste moord op aarde, maar moorden en zonden meer veelvuldig zijn geworden, en de ene bloed vergiet was door meer bloed vergiet en moorden gevolgd.

( 18 )

God heeft de naam van Abram veranderd om Zijn bedoeling dat Hij Abraham een levende symbool en een acteur die de rol van Adam zal spelen te wijzen, en God zei: "uw naam zal niet meer genoemd Abram worden: maar uw naam zal wezen Abraham; want Ik heb u gesteld tot de vader van menigte der volken. Nog zei God tot Abraham: "U zal de naam van uw vrouw Saraî, niet Saraï noemen; maar haar naam zal Sara zijn. Zo God wees zijn bedoeling aan en zei tot Abraham: "Vanaf dit moment werd u een voorbeeld en een acteur in een levende theatraal toneel stuk. Uw rol zal dat van Adam zijn, en u ook een vader van menigte der volken zal worden. En vanaf dit moment uw naam en dat van uw vrouw zijn veranderd en een theateraal levende toneel stuk van mensheid leven op aarde begon, om in een levende manier wat voor plan God bereid heeft om mensen te verlossen en redden te vertellen. Maar mensheid heeft de kern en de zin van het plan niet begrepen. Wij merken dat God zei tot Abraham: "Ik heb u gesteld tot de vader van menigte der volken" en niet de vader van uw nakomelingen. En dit keer er is geen uitstel en niets hield God weg en Hij zei: "Sara, uw huisvrouw, zal u Isaäk volgende jaar om deze tijd baren."

Later en toen Abraham zijn zoon Ishmaël en Hagar niet wilde Kwijt raken, en hij niet mee eens met zijn vrouw Sara was om ze weg te sturen, God bemoeide zich met de zaak mee en zei tot Abraham:

( 19 )

Genesis (21 – 12):
"Laat het niet kwaad zijn in uwe ogen, over de jongen, en over uwe dienstmaagd; al wat Sara tot u zal zeggen, hoor naar hare stem; want in Isaäk zal uw zaad genoemd worden."

Apostel Paulus zei: Galaten (4 – 22):
Want er is geschreven, dat Abraham twee zonen had, één van zijn slavin Hagar en één van zijn vrije vrouw Sara.
23 Maar degene die van de slavin was, is naar het vlees geboren geweest, doch die uit de vrije door de belofte.
24 Deze zijn dingen die andere betekenis hebben; want deze zijn twee verbonden; het van de berg Sinaï die tot slavernij baart, dat is Hagar.
25 Want dit, namelijk Hagar, is Sinaï, een berg in Arabië, en komt overeen met Jeruzalem dat nu is, en slavin is met haar kindren.
26 Maar Jeruzalem dat boven is, is vrij, dat is ons aller moeder.
27 Want er is geschreven: "Wees vrolijk, gij onvruchtbare, die niet baart! Breek uit en roep, gij die geen barensnood hebt, want de kinderen van de eenzame zijn veel meer dan zij die de man heeft.
28 Maar wij, broeders, zijn kinderen van de belofte, evenals Isaäk.
29 Doch zoals destijds hij die naar het vlees geboren was, hem vervolgde die naar de Geest geboren was, zo ook nu.
30 Maar wat zegt de Schrift? Werp de dienstmaagd uit en haar zoon; want de zoon van de dienstmaagd zal geenszins erven met de zoon van de vrije.
31 Zo dan, broeders, wij zijn niet kinderen van de slavin, maar van de vrije.

( 20 )

Nadat Ishmaël en Hagar weggestuurd waren, God vroeg Abraham om:
Genesis (22 – 2):
"Neem uw enige zoon, Isaäk, van wie u zoveel houdt. Ga naar het land Moria en offer hem daar als een brandoffer aan Mij. De plaats waar u dat moet doen, zal Ik u wel wijzen.
3 De volgende morgen hakte Abraham hout voor onder het brandoffer en zadelde zijn ezel. Samen met Isaäk en twee jonge dienaren ging hij op weg naar de plaats, die God had genoemd.
4 Na drie dagen reizen zag Abraham in de verte de plaats, die God hem had gezegd.
5 "Jullie blijven hier bij de ezel", bevel hij de twee dienaren, "ik en de jongen gaan daarheen om te aanbidden. Daarna komen wij hier terug."

6 Abraham liet Isaäk het hout voor het offervuur dragen en nam zelf het mes en het vuur. Zo liepen zij samen verder.
7 .. 9 Toen zij aankwamen op de plaats, die God Abraham had aangewezen, bouwde Abraham een altaar en stapelde het hout erop, klaar om aan te steken. Toen bond hij Isaäk vast en legde hem op het altaar.
10 Hij pakte het mes en hief zijn arm op voor de dodelijke steek.
11 Op dat moment riep de Engel van Here uit de hemel: "Abraham, Abraham!" "Ik luister", antwoordde Abraham.
12 "Leg het mes maar weg en laat de jongen ongemoeid", zei de Engel. "Ik weet nu dat God de belangrijkste is in uw leven. Zelfs uw eigen zoon, uw enige, van wie u zoveel houdt, wilde u Mij geven."
13 Abraham keek rond en zag vlakbij een ram, die met zijn horens in de struiken vastzat. In plaats van zijn zoon offerde hij de ram als een brandoffer op het altaar.
14 .. 15 Toen sprak de Engel van de Here opnieuw tegen Abraham vanuit de hemel.
16 "Ik, de Here, zweer bij Mijzelf, dat u deze zaak gedaan hebt, en zelfs uw enige zoon, niet onthouden hebt,"
17 "Voorzeker zal Ik u rijk zal zegenen, en uw zaad zeer vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en als het zand, dat aan den oever der zee is; en uw zaad zal de poorten van zijn vijanden erfelijk bezitten".

( 21 )

Toen God Abraham geloof op de proef stelde, en om Isaäk als een brandoffer op een berg in het land Moria heeft gevraagd, Abraham heeft niet geweigerd en heeft zijn zoon niet onthoudt. Zo wij willen de vraag stellen: "Waarom heeft Abraham het hout voor het brandoffer op zijn zoon rug gelegd?" Isaäk was toch te klein, Zo waarom heeft Abraham het hout niet zelf gedragen?

Als antwoord zien wij dat Abraham alles zonder erover na te denken gedaan heeft, en dit was om de profetie en het voorspel dat zal gebeuren te vervullen. Zo waarom heeft God Abraham gevraagd om Isaäk te offeren, toen Hij van tevoren wist dat Abraham zal gehoorzaam zijn, en dat Hij zichzelf Abraham verhinderen zal zodat geen kwaad aan Isaäk kwam? Zo wat was het doel van de vraag?

De Almachtige God wilde Abraham en mensheid te kennen en te begrijpen dat Hij zichzelf zijn Zoon Jezus Christus als offer op het kruis zal geven, daarom heeft God Isaäk vervangen met de ram die maar een symbool voor Christus was.

De plaats waarheen Abraham de ram offerde als vervanger voor Isaäk, werd later de dorsvloer van de Jebusiet Ornan, die koning David heeft gekocht en waarheen de tempel opgebouwd was. En vanaf dezelfde plaats Jezus Christus heeft later zijn kruis naar Golgota gedragen om Hem te kruisigen, om mensheid te verlossen en redden. Abraham, en zonder het te weten heeft het hout van het brandoffer aan Isaäk rug gelegd, omdat het een symbool voor het kruis van Jezus was.

Wij merken dat God tegen Abraham zei: "Voorzeker zal Ik u rijk zal zegenen, en uw zaad zeer vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en als het zand, dat aan den oever der zee is; en uw zaad zal de poorten van zijn vijanden erfelijk bezitten".

De eerste indruk van deze belofte is dat het maar één belofte is, en dat de nakomelingen van Abraham ontelbaar zullen zijn, maar deze belofte bestaat uit twee gedeelten.

De eerste is: "Als de ontelbare sterren des hemels", en die voor de zonen van de belofte bedoeld is, die gelijk geloof hebben aan dat van Abraham, dat wil zeggen, de verloste nakomelingen van de heilige stad Jeruzalem, dat wil zeggen, de echte uitverkorenen, mensen van God. En dit is duidelijk als in:

( 22 )

Genesis (26 – 1):
Eens kwam er een hongersnood in het land, behalve de eerste hongersnood, die er geweest was in de dagen van Abraham: en Isaäk ging naar Abimelek, de koning der Filistijnen, naar Gerar.
2 Toen verscheen hem de Here en zei: "Trek niet naar Egypte, woon in het land, dat Ik u zeggen zal.
3 Vertoef in dit land als een vreemdeling, dan zal Ik met u zijn en u zegenen, want u en uw nakomelingen zal Ik al die landen geven, en Ik zal de eed gestand doen, die Ik uw vader Abraham gezworen heb,
4 En Ik zal uw nakomelingen vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en Ik zal uw nageslacht al die landen geven, en met uw nageslacht zullen alle volken der aard gezegend worden.

En dit is wat profeet Mozes zei:

Deuteronomium (1 – 9):
Toentertijd zei ik tot u: "Ik allen zal de zorg voor u niet kunnen dragen.
2 De Here uw God, heeft u vermenigvuldigd en zie, heden bent gij zo talrijk als de sterren des hemels.

En in: Daniël (8 – 9):
En uit één daarvan kwam een horen voort, die klein begon, maar die zeer groot werd, hij viel het zuiden, en het oosten aan en vocht ook tegen het Sierlijke land,
10 Ja, zijn grootheid reikte tot aan het heer des hemels, en hij deed er van het heer, namelijk van de sterren, ter aard vallen, en vertrapte ze.

Dat wil zeggen, hij werd zo groot dat hij de nakomelingen van de belofte vertrapte.
En ook in: Daniël (12 – 1):
........., en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die Tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden.
2 Vielen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen.
3 En wie verstandig zijn, zullen stralen als de glans van het uitspansel, en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht zullen schitteren als de sterren, voor eeuwig en altijd.

( 23 )

En ook in: Openbaring (12 – 4):
En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra haar kind gebaard had, dit te verslinden.

Dat wil zeggen, hij een derde van de actuele uitverkorenen van God vermoord heeft.

Het tweede gedeelte van de belofte is:
Als het ontelbare zand, dat aan den oever der zee is, dit is voor de nakomelingen van Ishmaël bedoeld, degenen die naar het vlees geboren geweest zijn, en allen die afhankelijke aan het werk van het vlees zijn. Dat wil zeggen, de nakomelingen van het huidige Jeruzalem, die in slavinrij samen met alle haar kinderen is. En dit kan duidelijk gezien worden in:

Openbaring (20 – 7):
En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten,
8 en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aard te verleiden. Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee.
9 ...... , en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen.

Merk hier even de zin: "Hun getal is als het zand der zee".

( 24 )

Wij concluderen met deze zin: "Wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid? Of welke gemeenschap heeft het licht met duisternis?

Ondanks de wreedheid van de toestand, liet God Ismaël toe om weggejaagd te worden, om de repetitie van de eerste moord situatie die tussen Abel en Kaïn, de zonen van Adam gebeurde te blokkeren en hinderen, toen Kaïn zeer toornig met zijn broer Abel was en hem vermoordde, omdat God Abel offer accepteerde en niet van Kaïn, en God moest Set aan Adam geven als vervanger in plaats van Abel.

En toen de nakomelingen van de zonen Gods en die van de mensen, dat wil zeggen, de nakomelingen van Set en dezen van Kaïn de moordenaar, huwelijk met elkaar hadden en vermenigvuldigden, Goddeloosheid werd zo veel op aarde, dat God de zondvloed heeft gebracht om de zonden van de mensen weg te vegen. En sinds God Noach belofte, dat "Voortaan niets dat leeft, meer door de wateren van de zondvloed zal worden uitgeroeid, en dat geen zondvloed meer wezen zal, om de aard te verderven." Zo God had geen andere keuze of mogelijkheid maar om te interveniëren en de scheiding tussen de zoon van de belofte en die naar het vlees geboren geweest is toe te laten, om de moord -zondvloed cyclus te blokkeren. Maar God heeft Abraham wel beloofd, dat Hij zichzelf zal voor Ismaël zorgen en hem talrijk te maken:

Genesis (17 – 20):
En wat Ishmaël betreft, Ik heb u verhoord. Zie, Ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar doen zijn en uitermate talrijk maken: twaalf vorsten zal hij verwekken, en Ik zal hem tot een groot volk stellen.

De nakomelingen van Isaak en Jakob vermenigvuldigden en de twaalf stam voorvaders van Israël werden, en de nakomelingen van Ishmaël de twaalf vorsten naar hun volksstammen werden. Maar de twee nakomelingen geen huwelijk met elkaar hadden, wegen de vroegere scheiding dat gebeurde en blokkeerde de voorbarige moord tussen de twee broers.

( 25 )

En in: Genesis (32 – 27):
Daarop zei hij tot hem: "Hoe is uw naam?" En hij zei: "Jakob"
28 Toen zei hij: "Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël, want gij hebt gestreden met God en mensen, en jij hebt overmocht.
29 Daarop vroeg Jakob: "Zeg mij toch uw naam". Maar hij antwoordde: "Waarom vraagt gij toch naar mijn naam?" Dn hij zegende hem daar.
30 En Jakob noemde de plaats Pniël, want (zei hij) ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven.

Wij merken dat God de naam van Jakob veranderd heeft, en het Israël gemaakt, en Hij zei tegen hem, dat Hij hem gekozen heeft, en Jakob vanaf dit moment speelde de rol van Israël in dit theateraal levende toneel stuk en verhaal.

Genesis (46 – 2):
En God sprak tot Israël in nachtgezichten, en Hij zei: "Jakob, Jakob". En hij zei: "Hier ben ik".
3 Toen zei Hij: "Ik ben God, de God van uw vader, vrees niet naar Egypte te trekken, want Ik zal u daar tot een groot volk maken.
4 Ik zal zelf met u naar Egypte trekken en Ik zal u ook zeker weer terugvoeren en Jozef zal u de ogen toedrukken.

Hier en om dit te begrijpen, gaan we een paar hoofdstukken terug, en lezen wij, wat God tegen Abram zei:
Genesis (15 – 7):
En Hij zei tot hem: "Ik ben de Here, die u uit Ur der Chaldeeën heb geleid om u dit land in bezit te geven".
8 En hij zei: "Here, Here; waaraan zal ik weten, dat ik het bezitten zal?"
9 ... 12 Toen de zon op het punt stond onder te gaan, viel een diepe slaap op Abram. En zie, hem overviel een angstwekkende; dikke duisternis.
13 En Hij zei tot Abram: "Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar."
14 Doch ook het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have uittrekken.

( 26 )

De Almachtige God was capabel om de nakomelingen van de belofte tonnen van graan in Palestijn te geven en zonder hen naar Egypte te trekken, maar Hij heeft dat niet gedaan, omdat Hij hun toestand en situatie identiek tot dat van de nakomelingen van Adam en Eva wilde maken, die zij hun rol in dit theateraal levende toneelstuk speelden.

God wist het van tevoren dat de duivel zal Adam en Eva met een truc bedriegen, om van de boom der kennis van goed en kwaad te eten, en dat zij slaven van de duivel zullen worden wegens het verbodden fruit. De Almachtige God, gezegend is zijn naam, heeft ook de trek van de nakomelingen van de belofte naar Egypte toegelaten, toen Hij van tevoren wist dat zij voor vierhonderd jaar de slaven van Farao van Egypte zullen worden.

Direct na Adam en Eva door zonde slaven van de duivel geworden waren, heeft God de verlossing plan gemaakt, om mensheid te redden, en onmiddellijk begon Hij het plan ten uitvoer te brengen, en de actuele levende exodus van de mensheid uit de zonde en de slavernij van de duivel begon, ook hier God intervenieerde om de nakomelingen van de belofte uit de slavernij van de Farao van Egypte te redden, en hun symbolische exodus uit het huis van slavernij van Egypte begon.

Zo in dit levende theateraal toneelstuk, de Farao van Egypte speelde de rol van de duivel en een levende symbool van hem is geworden, en het land van Egypte is een levende symbool van het huis van slavernij van de zonde en duivel geworden.

En de symbolische exodus van de symbolische uitverkorenen (de nakomelingen van de belofte) uit het huis van slavernij van Egypte begon toen de angel des Heren tot Mozes verscheen als een vuurvlam midden uit een braamstruik op de berg Gods, Horeb.

( 27 )

Exodus (3 – 2):
En de Engel des Heren verscheen hem in een vuurvlam uit het midden van een braamstruik. Hij keek toe, en zei, de braamstruik stond in brand, maar werd niet verteerd.
3 En Mozes dacht: "Laat ik toch dat wondere verschijnsel gaan bezien, waarom de braamstruik niet verbrandt.
4 Toen de Here zag, dat hij het ging bezien, riep God hem uit de braamstruik toe: "Mozes, Mozes! En hij antwoordde: Hier ben ik. Daarop zei Hij: "Nader hier niet toe; trek uw schoenen uit uw voeten; want de plaats, waarop gij staat is heilig grond."
6 Voorts zei Hij: "Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob". Toen verborg Mozes zijn gelaat, want hij vreesde God te aanschouwen.
7 En de Here zei: "Ik heb terdege gezien de ellende van mijn volk, dat in Egypte is, en hun gejammer over hun drijvers gehoord, ja, Ik ken hun smarten.

8 Daarom ben Ik nedergedaald om hen uit de macht der Egyptenaren te redden en uit dit land te voeren naar een goed en wijd land, een land vloeinde van melk en honig, naar de woonplaats van de Kanaänieten, Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwietenen Jebusieten.
9 ... 10 Nu dan, ga, Ik zend u tot Farao, om mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte te leiden. ...... .

En ook in: Exodus (7 – 1):
De Here echter zei tot Mozes: "Zie, Ik heb U (tot) een God gezet over Farao; en uw broeder Aäron zal uw profeet zijn".
2 Gij zult alles zeggen wat Ik u gebied, en uw broeder Aäron zal bij Farao het woord voeren, opdat deze de Israëlieten uit zijn land laat gaan.
3 Maar Ik zal het hart van Farao verstokken, en Ik zal mijn tekenen en wonderen talrijk maken in het land Egypte.

( 28 )

Op het bevel van God, en onder de leiding van profeet Mozes, de symbolische uitverkorenen mensen van God trokken uit Egypte. En het is duidelijk uit deze actuele levende theateraal toneelstuk, dat Mozes de rol van de levende God gespeeld heeft, en Aäron de rol van profeet Gods (Mozes) gespeeld heeft, en bevel hij Farao het symbool van de duivel, om de symbolische gered uitverkorenen, mensen van God uit het symbolische huis van slavernij uit te laten gaan. En wij merken dat God zei: " Ik zal het hart van Farao verstokken". Dit heeft God gedaan, omdat het vanzelfsprekend is dat in werkelijkheid geen brutaal man kan de rol van de duivel goed en perfect spelen, daarom was een speciale verharding nodig om de rol van de duivel juist en goed door Farao gespeeld kan worden.

Mozes en Aäron hebben het bevel van God uitgevoerd, en na vele tekenen en wonderen die het land Egypte en Farao zwaar getroffen hebben, had Farao geen andere keuze of mogelijkheid maar aan de wil van God te ontwerpen, en de exodus van de Israëlieten uit Egypte toe te laten. Zo de Israëlieten die de echte actuele uitverkorenen mensen van God symboliseerden kwamen en trokken uit het symbolische huis van slavernij Egypte, en ze bevrijden waren van de slavernij van Farao die de duivel symboliseerde, Maar hij toch vervolgde ze.

Exodus (14 – 19):
Toen verliet de Engel Gods, die voor het leger van Israël uitging, zijn plaats en achter hen aan; ook verliet de wolkkolom haar plaats aan hun spits en ging achter hen staan.
20 Zo kwam zij tussen het leger van de Egyptenaren en dat van de Israëlieten in, en de wolk was duisternis aan de Egyptenaren, maar tegelijk verlichtte zij de nacht voor de Israëlieten, zodat de een de ander niet kon naderen, de gehele nacht.
21 Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee en de Here deed de zee de gehele nacht door een sterke oostenwind wegvloeien, maakte haar droog, en de wateren werden gespleten.
22 Zo gingen de Israëlieten in het midden der zee op het droge, terwijl rechts en links de wateren voor hen waren als een muur.
23 En de Egyptenaren vervolgden hen en kwamen achter hen aan, alle paarden van Farao, zijn wagens en zijn ruiters, midden in de zee.
24 Toen dan, in de morgenwake, schouwde de Here in vuurkolom en wolk naar het leger der Egyptenaren en bracht het leger der Egyptenaren in verwarring.
25 .... 26 Toen zei de Here tot Mozes: "Strek uw hand uit over de zee, opdat de wateren terugvloeien over de Egyptenaren, over hun wagens en ruiters."

27 En Mozes strekte zijn hand uit over de zee en tegen het aanbreken van de morgen vloeide de zee terug in haar bedding, terwijl de Egyptenaren haar tegemoet vluchtten; zo dreef de Here de Egyptenaren midden in de zee.
28 De wateren vloeiden terug en bedekten de wagens en de ruiters van de gehele legermacht van Farao, die hen in de zee achterna getrokken waren; er bleef van hen niet één over.

VERDER
Terug